Brombeer
Wat een brombeer. Telkens iemand uit de groep een voorstel doet, horen wij hem op een grommende manier zijn tegenkanting kenbaar maken. Niet dat we duidelijke woorden horen, zijn spraakorgaan blijft gesloten. In het iets lager gelegen keelgedeelte lijkt steeds een opkomende storm in aantocht. Wanneer het laag begint, is ook de toon laag. Hoe hoger de klank vertrekt, hoe hoger de toon. De hoge tonen zijn uitzonderlijk, en worden met pruttelende lippen, speekselbellen spetterend, beëindigd. De lage tonen overheersen en blijven lang nagalmen. Door de tegenstem moet telkens een nieuw idee gezocht worden. Toch blijft de stemming lang uitbundig. Nieuwe voorstellen borrelen regelmatig op. De meest spontane worden met gejuich onthaald. Behalve door de brombeer. We horen alleen zijn speciale manier van afkeuren. Naarmate de tijd vordert, komt zijn mening steeds duidelijker tot uiting. Het gebrom wordt luider en luider. De slag om frisse ideeën lijkt gestreden, alleen de voorsteller kan er nog