Posts

Posts uit februari, 2019 tonen

Carla en Dirk

  ‘ Zou je schrikken wanneer ik zeg het niet leuk te vinden je terug te zien?’ ‘ Euh, wat? Wat bedoel je? Is dit een bedreiging of zo? Meen je het echt?’ ‘ Ach schat, het bewijst dat je me nog steeds graag ziet. Je schrok duidelijk.’ ‘ Je zou voor minder. Waarom stelde je die vraag eigenlijk?’ ‘ Zomaar. … Ik …’ ‘ Hoe zomaar? Ik was bijna kwaad geworden. Hoe durf je zulke botte vragen te stellen? Het was heel kwetsend, weet je!’ ‘ Oh sorry. Je zegt dat je bijna kwaad geworden bent. Zou je het woordje ‘bijna’ niet even laten vallen? Echt, het was niet bedoeld om je boos te krijgen, zeker niet. Wat heb ik daaraan. Ruzie maken of niet meer spreken, geen van beide reacties zou leuk zijn. En ik wilde deze fijne avond zeker niet vergallen.’ ‘ En toch is het je gelukt. Ik hoor hier liever prettiger dingen dan zo’n vreemde vraag.’ ‘ Schatje, schatje. Mag ik vragen om dit te vergeten. Ik ben er volledig van overtuigd dat je mij nog steeds graag ziet. Het was zeer dom van mij om

Schijnvertoning

  Een grote man met Elvisbakkebaarden komt op een imposante manier de trappen af van het vlindergebouw te Antwerpen. Trede per trede met zijn hoofd rustig meedraaiend, overschouwt hij de omgeving. Vooraleer hij aan de afdaling begon inspecteerde hij de omgeving op kijklustigen. Nog niet alle ogen waren op dat moment op hem gericht. Door zijn trage bewegingen en zijn priemende ogen blijven de blikken op hem gericht. Degene die nog niet keek, wordt door de algemene kijklijn meegezogen. Halverwege blijft de reus staan, met opgetrokken bovenlip inhaleert hij diep door zijn neus. Rustig dwaalt zijn blik nu over de menigte. Wanneer de ingezogen lucht traag door zijn nauwelijks geopende mond is ontsnapt, blijft hij nog even rondkijken vooraleer zijn rechterbeen terug aan de dalende richting begint. Altijd zeer rustig nadert hij de vijfde laatste trede, waar hij blijft stilstaan, zijn twee duimen achter de met nepedelstenen versierde broeksriem haakt, zijn lange glinsterende, wit met blauwe s

Appel

Een rode appel ziet naast zich een gele soortgenoot liggen. Wat vreemd, denkt de rode appel. Waarom heeft die zo een lichte kleur. Wat vreemd, denkt de gele appel. Wat een donkere kleur heeft mijn buur. Zou die wat ziek zijn, of is dat dan toch geen appel zoals ik? Waarom heb jij zo een vreemde kleur, vraagt de gele aan de gevlamde appel. Maar ik heb geen vreemde kleur, jij zal later ook zo worden als ik, is het antwoord. Ik ben ook geel geweest, Ik wilde er verleidelijk uit zien. Mijn kaken blozen nu altijd, daar voel k mij veel beter bij. Rita heeft zin in die gele appel. Om later toch keuze te hebben legt ze een groene appel in de mand. Ze eet de gele appel smakelijk op. De rode appel is wel heel erg geschrokken. Die gele appel is nu verdwenen. In de plaats kreeg hij een groene buur. Zo een kleur heeft hij nog nooit gezien. Wat een vreemde kleur heb jij, zegt de rode appel. Ik ben stevig, sappig, krokant en ik blink, antwoordt de groene appel